De cilinder en de schuifkast zijn met houten latten geïsoleerd. De latten zijn aan de einden afgewerkt met messing strips en bolkopschroeven. 't Ziet er mooi uit; maar deze bouwwijze geeft beslist niet de hoogst mogelijke graad van isolatie.
De pakkingdrukker op de stopbus (dit is de doorvoer van de zuigerstang in het voorste cilinderdeksel) is opvallend groot, en bovendien voorzien van drie bouten. Een wat ouderwets aandoende constructie; moeilijk goed lekvrij en wrijvingsarm te maken.
De kruishoofdgeleiding bestaat uit open rechte leibanen aan weerszijden van de zuigerstangkop. De kruishoofdpen is aan beide (taps toelopende) uiteinden voorzien van een slof, die tussen een onder- en een bovenbaan glijdt. Dergelijke in 1900 feitelijk al verouderde constructies vragen relatief veel stelwerk; ze zijn bovendien gevoelig voor vervuiling en moeten ruim gesmeerd worden. In het midden van elke bovenbaan zie je een stevige Stauffer-smeerpot.
De drijfstang heeft een scheepskop ("marine strap end") en is derhalve volledig nastelbaar. Dat gebeurde met een tweetal stelwiggen, die je aan de bovenzijde uit de kop ziet steken, net achter de smeerpot. De kruk is van het schijftype en dus niet gebalanceerd. Opnieuw een indicatie dat de machine niet erg snel liep. Opnieuw ook een wat ouderwetse constructie.
De bedplaat is universeel, dat wil zeggen, hij is zowel geschikt voor linker als voor rechter machines. Het hoofdlager is hier aan de rechterzijde gemonteerd en de hoofdas steekt naar rechts uit de machine. Het hoofdlager kon even goed aan de linkerzijde worden gezet, waarbij dan de hoofdas naar links uitstak. Het montagevlak (inclusief stelnokken) is al kant en klaar bewerkt op het bed aanwezig. De boutgaten zijn echter netjes afgestopt. Er ligt een steeksleutel links voor op de bedplaat, net bij de hoofdas. Slordig!
Het vliegwiel heeft aan de binnenzijde van de velg schuine tanden. Die dienen voor het met de hand tornen. Je gebruikt daarvoor een lange hefboom met een simpel palmechaniek. Deze is juist naast het wiel opgesteld, helemaal rechts (dus buiten de foto). Uit de stand van de tanden blijkt, dat de machine "rechtsdraaiend" is, met andere woorden, wanneer je van de kruk naar het vliegwiel kijkt, draait de as met de wijzers van de klok mee. Dit is de gebruikelijke draairichting.
Op het vliegwiel zien we een smal riempje, naar boven lopend. Ik denk dat er nog een tweede riem opligt, zwaarder en breder dan de eerste, die naar rechts (dus naar voren) loopt. Deze zwaardere riem is in de foto niet te zien. De riem naar boven, zo vermoed ik, drijft een hulp- of veldgenerator; de andere, zwaardere, riem drijft de eigenlijke draaistroomgenerator. De hulpgenerator wekt de stroom op voor de bekrachtiging van de hoofdgenerator. Er valt over deze sectie niet veel te zeggen; ze is immers geheel onzichtbaar op de foto. Gezien het machinetoerental (80-100 opm) ligt een tweetraps-aandrijving van de generatoren voor de hand. Die moeten immers minstens 750 opm draaien (bij 50 Hz). Een overbrenging van 750 op 80-100 kan niet makkelijk in één stap gerealiseerd worden met een riem.
Waarom verwacht ik dat de machine elektriciteit opwekt? Wel, het ligt gezien de foto niet erg voor de hand, dat de stoommachine een drijfassensysteem aandrijft. Je verwacht zo'n drijfassensysteem immers dicht onder het plafond, maar daarvoor is het naar boven lopende riempje echt te licht. Het zou natuurlijk wel mogelijk zijn, dat er sprake is van een horizontale riem en een ondergronds drijfwerk, zoals je dat in houtzagerijen wel tegenkwam. Erg voor de hand liggend is dit niet.