Het schakelpaneel op de achtergrond (marmerplaat? leiplaat? ik denk staalplaat) is bevestigd op een geklonken frame van hoekijzer. Op het paneel zien we links boven drie stoppen (smeltveiligheden) in porseleinen houders, direct naast een grote Ampèremeter. In de bovenste (enkele) houder ontbreekt trouwens de stop. Recht onder de stoppen zie je een messchakelaar, zoals die bijvoorbeeld worden gebruikt voor het inschakelen van een grote motor. Deze componenten horen mijns inziens bij één enkele grote drie-fasen electromotor.
Onder de messchakelaar vinden we een rij van minstens vijf maar vermoedelijk negen stoppen. Deze dienen mijns inziens voor het afzekeren van de verlichting, zie het volgende detail. De stoppen staan dan in verbinding met de rij koppelbouten bovenaan het schakelpaneel.
Verdere details van het schakelpaneel vallen achter de regulateur en het smeertoestel van de stoommachine. Je ziet nog wel, dat er onder het schakelpaneel (enkele?) voedingsleidingen verticaal tegen de muur zijn bevestigd.
Direct boven het schakelpaneel zie je tegen de muur vier dikke horizontale leidingen. Ze zijn bevestigd op isolatoren die op horizontale houten stroken zijn geschroefd. De bedrading is uit massief koperdraad, met katoendraad omsponnen. Deze bouwwijze was rond 1900 alom in gebruik voor grotere vermogens. Het moge duidelijk zijn, dat dit de toevoerleidingen (3 fasen en een aarddraad) van de boven al genoemde zware electromotor zijn.
Verder zie je een negental gespiraliseerde blanke koperdraden lopen, van het schakelpaneel naar een rij koppelbouten op het zojuist genoemde houten wandpaneel. Van de koppelbouten lopen lichte draden naar het plafond. Deze voeden de electrische verlichting in diverse ruimten. Dergelijke lichte draden worden vaak niet geïsoleerd, zoals ook hier het geval is. Ze worden blank op isolatoren gespannen. Ook dit is typerend voor de periode rond 1900.
Mogelijkerwijze was de wand achter de machine, waarvan we hier een detail zien, oorspronkelijk een buitenwand van het achterliggende gebouw. Direct naast het laatste raam zie je een regenpijp lopen, in een nis, met gootaansluiting boven. De aansluiting lekte, er zijn vochtsporen te zien in de muur. Wanneer dit inderdaad een buitenwand was, is de machine dus niet direct bij de bouw van het achterliggende fabrieksgebouw c.q. de fabriek geplaatst, maar later. Men heeft hem dan simpelweg vòòr een bestaand gebouw neergezet en er een nieuwe machinekamer omheen gebouwd. Dat was reuze handig om de plaatsingskosten laag te houden. Het gebeurde alom zo. Laat ik echter opmerken, dat de ramen in de wand niet echt de indruk wekken, buitenramen te zijn.
Net naast het achterste raam in de wand achter de stoommachine zien we, ter hoogte van de eerste roede, een kleine gegoten (ijzeren?) klok, die tegen het kozijn is geschroefd.
Tussen beide ramen zien we een dunne pijp, vrijwel horizontaal. Hierin is een ijzerdraad getrokken. Het losse eindje hangt er nog uit, netjes opgeschoten. Die draad was met de klepel van de klok verbonden. De pijp zal ongetwijfeld tot vlak bij een of andere grote electromotor in de fabriek lopen. Op deze wijze is het mogelijk, de machinist (door het doen kleppen van het klokje) te waarschuwen, wanneer men op het punt staat, deze motor in te schakelen. De machinist kan dan het toerental van de stoommachine in de gaten houden en de stoomtoevoer bijregelen. Dit is van belang aangezien de stoommachine een (niet-automatisch bijregelende) Meijer expansieregeling heeft. Een enkele maal komt het wel voor, dat bij het (abrupt) inschakelen van zware belastingen de riem finaal van het vliegwiel afloopt. Dan moet de machinist liever wel in de buurt zijn, om het op hol slaan van de machine te voorkomen.
Overigens lopen er een stukje lager nog twee draden. Het lijkt voor de hand liggend dat deze eveneens dienen om de bel te luiden. Misschien waren er meer relatief grote machines in de fabriek geplaatst. Het is echter ook goed mogelijk, dat deze draden vanuit het ketelhuis bediend worden, om de machinist te waarschuwen wanneer hij ketelvoedingwater moet pompen. De draden komen immers uit de richting van het ketelhuis (ze lopen evenwijdig aan de VS-leiding en de ketelvoedingleiding) en ze zijn niet in pijpen gestoken, hetgeen er op wijst dat het maar korte draadjes waren, met een ongecompliceerde loop.