Een deel van mijn verzameling hamers
Hamers zijn er in vele soorten en maten. Vrijwel elk ambacht en elk beroep kent of kende zijn eigen hamers. De uiteindelijke vorm van elke soort hamer ontstond in de loop der tijd: exact toegesneden op de eisen van het specifieke gebruik.
Naast de handhamers, die uitsluitend door spierkracht werden en worden gedreven, bestaan er ook verschillende soorten mechanische hamers. Denk aan de elektrische boorhamer, de riemgedreven valhamer, de luchthamer en de stoomhamer, en natuurlijk de eeuwenoude waterhamer. Ik beperk me in dit artikel tot de handhamers.
De kenmerkende eigenschap die alle hamers gemeen hebben: een hamer deelt klappen uit. Bijvoorbeeld om een paal de grond in te rammen; om een stuk ijzer te smeden; om een spijker in een plank te slaan; om biefstuk tartare te maken; om uit een stuk vlakke koperplaat een ketel te drijven; om straattegels vast te leggen. In alle gevallen geldt dat er iets moet zijn waaraan je de hamer vast houdt; en iets dat de eigenlijke klap geeft. Je komt dan "als vanzelf" tot de volgende grondvorm ....
Kop van de hamer met zijden en steekgat |
Pen, pin, klauw |
Hamersteel |
![]() |
||
Hamerbaan, baan, vlak van de hamer |
Midden tussen baan en pen vind je de "zijden" of "kanten" van de hamer. De hamersteel wordt vastgeklemd in het "hamerhuis" of "steekgat" (later: "steelgat") van de hamer door middel van de "hamerspie".
Het is bepaald niet eenvoudig om een goede, betrouwbare en duurzame bevestiging van de hamerkop op de steel te realiseren.
De kracht en de impuls (stoot) waarmee de hamer neerkomt op het voorwerp dat gehamerd moet worden, gaan door de bevestiging van de kop op de hamersteel. De voorkomende stoten zijn fenomenaal en het is eigenlijk een wonder dat die verbinding maar zelden de geest geeft. Maar als dat het geval is, dan is het effect wel spectaculair. De losgewerkte hamerkop vliegt dan tijdens de zwaai in een grote boog vrij door de lucht. Gelukkuig gebeurt dat maar heel zelden. Het is gebruikelijker dat de steel vlak bij de kop afbreekt. dat gebeurt dan op het moment dat de hamerkop neerkomt op het werkstuk.
Vlak naast de kop afgebroken hamersteel
Vanzelfsprekend zijn er methoden ontwikkeld om dit soort incidenten te voorkomen. Het breekrisico verminder je
Het risico van losvliegende koppen verminder je
Voor circa 1950 werd als materiaal voor de hamersteel uitsluitend hout gebruikt. Lichte, weinig belaste en/of goedkope stalen hamers gaf men meestal stelen van esdoorn- of kersenhout. Serieuze (professionele) stalen hamers hadden (althans in Europa) altijd essenhouten stelen. Na 1900 kwam daarnaast ook witte hickory in zwang.
Hamers met houten kop hadden en hebben vrijwel altijd essen stelen; alleen als het echt heel sterk moest zijn paste men daarvoor wel buksboomhouten stelen toe. Zo'n steel maakte de hamer namelijk gelijk twee keer zo duur ....
Na 1950 komt de stalen hamersteel tot ontwikkeling. Het liefst wil je steel en hamerkop dan als één stuk smeden. Dergelijke hamers breken nooit en van wegvliegende koppen heb je nooit last. De fabricage is echter lastig, waardoor volstalen hamers nogal prijzig uitvallen.
Een volgende innovatie is de met glasvezel versterkte hamersteel. Deze is even sterk als maar goedkoper dan de stalen steel; hij is wel duurder dan de essen steel maar ook sterker en beter bestand tegen water en olie dan deze.
De laatste ontwikkeling is de koolstofvezel-versterkte steel. Deze is sterker en vooral lichter dan staal, waardoor de hamer beter gebalanceerd is, dat wil zeggen, beter in de hand ligt. De kostprijs is hoog.
Hamerkop met aangesmede dul om de steel te versterken, uit 1938
Voor de introductie van stalen, glasvezel en koolstofvezel-hamerstelen kende men zoals gezegd slechts essen en hickory stelen. Bij zwaar gebruik, bijvoorbeeld in klinkhamers, trachtte men het breukrisico te beperken door bijzondere constructies.
Eén methode om de aansluiting van de hamerkop extra te versterken, was om een bus of "dul" aan de onderzij van de kop aan te smeden. Het produktieproces werd hierdoor wel complexer en de kostprijs dus hoger.
Hamersteel versterkt met stalen bus, 1904
De voorganger van de aangesmede bus was een getrokken stalen buis die om de hamersteel werd geschoven. De buis liep door de hamerkop en werd aan het uiteinde naar buiten omgefelst. Dat verminderde gelijk de kans op losschieten van de kop.
Oorspronkelijk kende men alleen houten hamerspie�n. In hickory blijven deze goed op hun plaats, maar in essen willen ze wel eens gaan slippen. De hamerkop raakt dan los op de steel.
Met de introductie van metalen "patentspieën" kwam er een eind aan dit probleem. Deze wigjes hebben anti-slip vlakken en/of tanden, die het loswerken effectief verhinderen. Van de Stanley-spietjes hierboven uit 1939 zijn de smalle uitvoeringen bedoeld voor hamerstelen, terwijl de brede voor bijlstelen werden gebruikt.
Onderstaande patentspieën uit 1958 werden vervaardigd uit smeedbaar gietijzer. Ze waren verkrijgbaar in zeven groottes, bedoeld voor verschillende hamerkop-gewichten.
N° | 00 | 0 | 1 | 2 | 3 | 4 | 5 | ||
breed | mm | 13 | 16 | 20 | 23 | 26 | 29 | 32 | |
hamerkopgewicht | gram | 100-200 | 250-400 | 500-800 | 1000-1500 | 1750-2000 | 2000-3000 | 3000-4000 |
Een jaar of vijftien later waren deze spieën alweer wat verder geperfectioneerd. Ze werden toen vervaardigd van smeedbaar gietstaal in plaats van smeedbaar gietijzer. De tanden werden even aangeslepen, om het gevaar van splijten van de hamersteel te minimaliseren. En de contactvlakken werden geruwd, om een nog betere grip op de steel te krijgen. In deze vorm worden ze nu nog steeds gebruikt.
Wanneer hamers niet regelmatig worden onderhouden, werken ook patentspieën los. Dat is vooral een gevolg van het indrogen van het hout. Juist bij hamers voor huishoudelijk gebruik deed dit probleem zich vaak voor. Daar komt bij, dat de gebruiker in dat geval (technisch gesproken) een leek was die de gevaarstekenen niet bijtijds onderkende.
Huishoudhamer met dubbele veer, 1904
De meeste fabrikanten voorzagen daarom hun huishoudhamers altijd van een extra beveiliging, de zogenaamde "veren". Dit zijn twee staalstripjes, aan het eind haaks omgezet tot korte lipjes. De stripjes zijn aan weerszijden van de hamersteel door de hamerkop geschoven, met het lipje naar buiten gericht. De binneneinden werden aan de hamersteel vastgeklonken. De lipjes voorkwamen dat de hamerkop van de steel vloog, zelfs wanneer hij helemaal los was.
Overigens betekent het voorgaande niet, dat veren alleen maar bij simpele huishoudhamers voorkwamen. Een voorbeeld. Hoefhamers, die gebruikt werden om bij het beslaan der paarden de hoefnagels in de hoef te drijven, werden ook altijd van dubbele veren voorzien. Waarschijnlijk omdat een hoefsmid nogal ambulant is en het gereedschap daarvan te lijden heeft.
Hoefhamer, gebruikt om een hoefijzer op de hoef te nagelen, 1904