Vaak is het nodig om de hardheid van een werkstuk te bepalen, bijvoorbeeld omdat deze maatgevend is voor de slijtvastheid. Daarvoor zijn in de loop van de tijd verschillende apparaten ontwikkeld: Brinell, Rockwell, Vickers zijn de meest bekende.
Soms blijkt in de praktijk dat je zo'n apparaat onmogelijk kunt gebruiken. Neem als voorbeeld een gietstuk van fikse afmetingen. Dat past niet op het aambeeld van de hardheidsmeter in het metaallab.
Nee, je moet met je hardheidsmeter naar het werkstuk toe. Voor dergelijk mobiel gebruik zijn verschillende handige apparaatjes uitgevonden en gepatenteerd.
De Poldi-hamer, bijvoorbeeld.
De Poldi-hamer werkt met een glasharde stalen kogel, net als de Brinell-hardheidsmeter. De kogel is gevat in een stalen houder met gekartelde greep, die je rechtsonder in het doosje ziet liggen. De houder heeft een sleuf van vierkante doorsnede waar een ijkstaaf in wordt geschoven. Zo'n staaf ligt hier in de foto bovenin het doosje. Aan de linkerzijde van de houder steekt een stift uit. Hoe ga je nu te werk? Schuif een ijkstaaf in de houder. Neem het apparaat in de linkerhand en plaats het met de kogel op een horizontaal vlak van het te meten werkstuk. De stift wijst dan recht naar boven. De stalen meetkogel ligt opgesloten tussen de bovenzij van het werkstuk en de onderzij van de ijkstaaf. Met een forse hamer in de rechterhand geef je een klap op de uitstekende stift. De kogel maakt een mooie indrukking, zowel in de ijkstaaf als in het werkstuk. Je ziet een rijtje van dergelijke indrukkingen in de ijkstaaf in de foto. Vervolgens meet je met de meetloep met schaalverdeling, die je links onderin het doosje ziet liggen, de diameters van beide indrukkingen. In het tabellenboekje in het deksel van het doosje vind je voor een gegeven hardheid van ijkstaaf bij de verhouding van de twee opgemeten diameters de hardheid van het werkstuk gegeven. De hardheid van de ijkstaaf is ingestempeld, in de foto staat er eentje van 70 kg/mm², vrij hard.
Om nauwkeurig te werken, mogen de diameters van de indrukkingen in werkstuk en ijkstaaf niet te ver uit elkaar liggen. Met andere woorden, de hardheden van werkstuk en ijkstaaf mogen elkaar niet te veel ontlopen. Daarom kon je ijkstaven kopen van diverse gestandaardiseerde hardheden. Het boekje bevat tabellen voor elk van die gestandaardiseerde ijkstaven. Na elke meting moet de ijkstaaf een stukje worden opgeschoven, zodat opvolgende indrukkingen minstens 1,5 diameter van elkaar afliggen. Direct bij de indrukking is de ijkstaaf namelijk door de vervorming wat harder geworden. Meet je de volgende keer te dicht bij een vorige indrukking, dan krijg je een te laag meetresultaat. De ijkstaaf is vierkant dus je kunt hem eventueel aan vier zijden gebruiken. De leverancier ried dit echter af.