De spil van een rosmolen draagt een groot en zwaar (meest houten) rad, het kroonwiel. Boven het rad ligt een trekboom, die door een paard aan het draaien wordt gebracht. Het paard loopt hierbij voortdurend in een cirkel rond. De draaiende beweging wordt van het grote rad afgetakt met behulp van één of meer lopers, meestal uitgevoerd als lantaarnwielen. De vertanding van kroonwiel en lantaarnwielen is in hout geconstrueerd. De verticale spil, koningsspil genoemd, is boven zijdelings opgesloten in een kransstuk. Aan de onderzijde rust hij met een ingezette ijzeren taats op het taatslager.
De ijzeren taats werd vaak bolvormig uitgevoerd; de taatspot waar hij in loopt kreeg dan een daarbij passende uitsparing. Je kunt het lager zo voortdurend met olie gevuld houden. Toch is dit geen erg betrouwbare smering. Door het grote gewicht van koningsspil, kroonwiel en trekboom wordt de olie immers makkelijk uit het lager geperst. De wrijving en slijtage zijn aanzienlijk. Soms werd de taats van een spiraalgroef voorzien, waardoor bij het draaien olie tot in het hart van de lagering werd gedrukt. Zo lang de zaak draaide, werkte dat wel. Maar bij het aanlopen had je hetzelfde probleem. Bedenk dat een koningsspil hooguit 1 à 2 omwentelingen per minuut maakt. Het paard sjokte eerder rond dan dat het stevig aanstapte.
Rollen kun je prima gebruiken in taatslagers om de wrijving in aanzienlijke mate te verminderen. De lagerconstructie kent enkele bijzondere details.
Aan de onderzijde van de koningsspil is de cilindrische astap C in de spil gestoken. Krimpbanden om de spil zorgen ervoor dat de pen zich niet kan loswerken. De tap heeft trouwens ook nog vleugels, bedoeld om de verbinding werkelijk onwrikbaar te maken. Het zorgvuldig haaks afgewerkte uiteinde van de spil R is afgedekt met een ijzeren kegelvormige kap BB, die gecentreerd is op de astap. Een identiek kegellichaam is bevestigd op de onderplaat AA.
Tussen beide kegels liggen drie of vier stalen rollen aa. Bij het draaien van de spil wikkelen deze zich keurig af op de onderste kegel. Echte rollende wrijving!
Als je de slanke conische rollen aa los zou laten, kwam er van deze constructie niets terecht. De rollen zouden in korte tijd naar buiten worden geperst en dan ligt het lager uit elkaar. Ook zouden de rollen makkelijk scheef komen te liggen. Dit alles wordt voorkomen door de rollen op een "spin" te schuiven. Deze is opgebouwd uit een middenring L en drie of vier radiaal naar buiten stekende aseinden n. De rollen draaien om deze aseinden - helaas toch weer enige glijdende wrijving! Het naar buiten bewegen van de rollen wordt voorkomen met een pen dwars door elk aseind. Een ring tussen pen en rol vermindert de wrijving aldaar. De ring L centreert zich middels de boring e op de astap C.