overgenomen uit Gas-, petroleum- en benzine motoren; G.J.A. Steen; Sijthoff, Leiden; 1898.
De Forward gasmotor van deze firma is in werkelijkheid slechts eene vereenvoudigde Otto-machine. Staande machines worden door deze firma niet gebouwd. Het hier afgebeelde type heeft een vermogen van 2-18 E.P.K. en werkt met circa 180 omwentelingen per minuut. De cilinders van alle Forward-machines hebben losse voeringen.
Indien voor het eene of andere doel grooter arbeids- vermogen verlangd wordt, worden er tw e e machines eenvoudig aan elkaar gekoppeld.
Voor het drijven van dynamo's zijn de Forward-gas- motoren voorzien van twee uitgebalanceerde zware vliegwielen zoals in de afbeelding en van een uiterst gevoeligen centrifugaal-regulateur.
Alle onderdeelen worden volgens standaardmodellen gemaakt.
De voornaamste bijzonderheid van de Forward -machines is het middel, waardoor men eene punctuele ontbranding der lading zoekt te verkrijgen. Daartoe is de ontstekingsbuis voorzien van eene draaibare schijf, waarvan de oppervlakte radiaal verdeeld is in afdeelingen, die om de andere doorboord of dicht zijn. Bij het draaien van de schijf komen deze afdeelingen wisse- lend voor het kanaal naar den cilinder, waardoor dit dus over- eenkomstig geopend of gesloten wordt.
Sommige Forward-machines hebben een gewonen centrifugaal-regulateur, andere een slingerregulateur. De regulateur oefent zijn invloed uit op drie verschillende manieren. Ten eerste regelt hij den toevoer van het gas en van de lucht naar de verbrandingsruimte. Ten tweede controleert hij de be- weging van de schijf van den aansteker. Ten derde regelt hij den gastoevoer afzonderlijk en sluit dezen geheel af, wanneer het aantal slagen belangrijk te groot wordt. De schijf van den aansteker brengt alleen de gemeenschap van dezen met den ci- linder tot stand, wanneer er zich eene lading in de verbran- dingsruimte bevindt, terwijl bovendien het mengsel van gas en lucht slechts dan in die ruimte kan komen, wanneer eene open sleuf, eveneens in de schijf van den aansteker, correspondeert met het kanaal naar den cilinder. Het toelaatkanaal naar den cilinder dient tegelijk tot afvoerkanaal, wat ten doel heeft dit kanaal zooveel mogelijk koud te houden.