Dit magistrale standaardwerk beschrijft - in perfect detail - de ontwikkeling gedurende ruim anderhalve eeuw van constructiewerkplaatsen in Nederland, tegen het decor van een sterk veranderende maatschappij. In woord en beeld wordt hier een industriële bedrijfstak opgeroepen, die wel even indrukwekkend is als de vele bouwwerken, die zij (mede) tot stand heeft gebracht.
De periode na 1840 wordt (in Nederland) gekenmerkt door een ingrijpende industriële en sociale revolutie. In dezelfde periode onderging de techniek een voortdurende, echter veel rustiger verlopende evolutie. De schrijver gebruikt nu deze continue technische evolutie als rode draad in zijn beschouwingen. Met veel oog voor detail citeert hij in zijn boek talloze technische beschrijvingen en anecdotes, die op subtiele wijze enerzijds het leven van alledag en de typische tijdsopvattingen en problemen illustreren; anderzijds de ervaringen, opvattingen en ideeën van staalmensen (bouwers, constructeurs, montagelieden, architecten, ontwerpers, ....) belichten.
Een citaat uit het voorwoord van (toenmalig) minister-president drs R.F.M. Lubbers:
"Jammer dat je het ijzer niet ruikt. Hoewel, leg het boek zo nu en dan, na het lezen van een hoofdstuk, even weg; sluit je ogen en luister. Het klinken, het lassen, het zagen en boren; het komt weer terug in je hoofd en je lijf; en ook de spanning als er gehesen wordt of de bokken invaren, terwijl de aanwakkerende wind dat al wat riskant maakt. Een kostbaar boek, onvergetelijk."
omvang - xliv+878 pp met 219 zwart/wit en 59 full-colour foto's
afmetingen - 18x25 cm staand
uitvoering - hardcover