In deze werkplaats staat een zestal grote metaalbewerkingsmachines: twee draaibanken, twee kolomboormachines en twee schaafbanken. Dit is de typische outillage van een machinefabriek omstreeks 1900. Alle delen van - bijvoorbeeld - een stoommachine kunnen hierop bewerkt en klaargemaakt worden: smeedstukken, gietwerk en stafmateriaal. Het samenbouwen, afstellen en proefdraaien van de machine(s) gebeurde in die tijd nog vaak in de open lucht. Zo ook hier.
De grote machines worden alle centraal aangedreven vanaf een (geprojecteerd) drijfassensysteem vlak onder het dak. De krachtbron is een 1-cilinder watergekoelde gasmotor, die in een kleine annexe ("de machinekamer") staat opgesteld. Deze motor uit circa 1910 is omstreeks 1969 omgebouwd op aardgas. Voorheen liep hij op stadsgas.
De grote gereedschapwerktuigen zijn niet bedoeld voor fijn-mechanisch werk. Daarvoor is er op een tussenvloer een apart werkplaatsje ingericht met twee trapdraaibankjes en twee handgedreven kolomboormachientjes. Hier kunnen de benodigde kleine onderdelen vervaardigd worden.
Draaierij, boorderij en schaverij zijn gehuisvest in een enkele ruimte. Tussen de machines en langs de wand staan diverse werktafels en gereedschapskasten voor het afleggen van werk en gereedschappen. In de draaierij vind je twee grote draaibanken. De grootste meet 2 meter tussen de centers en kan in de zak maximaal 1 meter diameter kops draaien. De overall lengte van deze machine is 4 meter. Hij is voorzien van een uitschakelbare tussenas voor het snijden van schroefdraad. Bij de machine hoort een collectie van allerlei spanklauwen, een complete set tussentandwielen, een spanplaat van 1 meter rond, brillen voor het draaien van slank werk zoals assen, kikkers, meenemers en spanplaten, een koelvloeistofinstallatie. Draaibeitels hebben we in alle soorten en maten.
De tweede draaibank is ongeveer half zo groot. Qua mogelijkheden lijkt hij veel op z'n grotere broer, maar de uitrusting met hulpstukken en gereedschap is veel summierder. Ooit heeft hij op een Technische Universiteit in een vitrine gestaan, zonder het minste stukje gereedschap - maar wel helemaal schoon en opgeschilderd.
Draaibank I (circa 1900), kort na aankomst hier (nog op de transportbalken)
Draaibank II (circa 1910)
De schaverij telt twee schaafbanken, van elk type een. De grootste is een sledeschaafbank. Meestal zijn die machines groot, zeer groot. Maar deze is (zeer zeldzaam) het allerkleinste model dat ooit is geleverd, met een bedlengte en een slag van 1 meter. De tweede machine is een met tandheugel aangedreven staande schaafbank.
De sledeschaafbank is bedoeld voor groot werk; nauwkeurig maar beslist niet snel. De tandheugel-gedreven schaafbank werkt veel sneller, maar kan alleen kleiner werk aan. Deide typen vullen elkaar dus uitstekend aan.
Aankomst van de sledeschaafbank (nog op de transportpallet)
De sledeschaafbank (circa 1915), kort na aankomst hier (nog op de transportbalken)
De tandheugelschaafbank (circa 1910)
Voor draaierij en schaverij heb ik vele complete gereedschapgarnituren, van ver-vooroorlogs gehard koolstof-gereedschapstaal, via snelstalen inzetstukken en toolbits, tot gesoldeerde hardmetalen opzetstukken.
Gereedschapbord met ondermeer meenemers voor lang draaiwerk
Kantelbare spantafel, machineklemmen, verdeelapparaat
In de boorderij staan twee grote kolomboormachines, ééntje van Duits model (1885), de andere van Amerikaans model (1920).
Twee riemgedreven kolomboormachines, links een licht en snellopend Amerikaans model uit circa 1920, rechts een uiterst zwaar geconstrueerd Duits model van omstreeks 1885
Alle grote gereedschapwerktuigen in deze werkplaats zijn riemgedreven. Het drijfwerk in deze loods zal in beweging worden gebracht door een verticale gasmotor uit circa 1910. Deze is eind jaren 1960 omgebouwd op aardgas in plaats van stadsgas en het ligt in de bedoeling, 'm ook werkelijk op gas te laten lopen. Wel komt er aan het drijfwerk ook een (moderne) elektrische aandrijving, zodat de zaak wanneer dat zo uitkomt, ook elektrisch in beweging gezet kan worden. De gasmotor komt in een aparte machinekamer tegen de loods opgesteld. De motor heeft waterkoeling, hiervoor zal waarschijnlijk een syfon-systeem worden geïnstalleerd. De drijfwerken zijn nog niet opgebouwd; maar het benodigde materiaal (assen, lagers, lagersteunen, riemschijven, riemen) is grotendeels voorhanden.
Gasmotor (circa 1910), twee aanzichten
Drijfwerk van de motor naar de werkplaats
Funderingsblok voor de gasmotor in de nog-te-bouwen machinekamer
Enkele drijfwerkcomponenten
Gasmotor, nog in de oorspronkelijke opstelling in Terneuzen
Gasmotor, in Terneuzen, de aardgasaanvoer met eigengemaakte gasbalg
Terug naar de werkplaats. Boven over een 4 meter lange houten werkbank loopt een tussenas, vanwaar riempjes een slijpbokje, een fijnboormachientje en wat boor- en freeskopjes drijven. De as is gelagerd in standaard kussenblokjes en hij wordt nu gedreven door een ter linkerzijde onder het werkblad gemonteerde elektromotor. Ik overweeg om deze as OOK vanaf het hoofddrijfwerk in de boorderij aan te drijven.
De lange werkbank, afkomstig uit een edelsmeedwerkplaats in Haarlem
Direct achter deze lange werkbank strekt zich op 2 meter hoogte een tussenvloer uit. Je bereikt die vloer via een houten hoektrap. Hier staan twee trapdraaibankjes en een boorbank met twee slingerboormachines, alles uit de jaren 1900 of vroeger. Ik ga een van de trapdraaibankjes voorzien van een elektrische aandrijving via een versnellingsbak van een T-Ford. Deze modernisering werd in de jaren 1930 frequent uitgevoerd. Onder de tussenvloer staat een kort-ijzer magazijn. Hier wordt (profiel) materiaal tot maximaal 2 meter lengte opgeslagen.
Trapdraaibank I
Trapdraaibank I, meegeleverde spanmiddelen en gereedschap
Trapdraaibank II
Trapdraaibank II
T-Ford versnellingsbak met elektromotor en elastische koppeling, bedoeld om trapdraaibank I aan te drijven
Handboormachine met bollen-mechanissme voor het automatisch aandrukken van de boor
Handboormachine, conventioneel type, met extra grote uitlading